De Vlietlijn

De Vlietlijn is de naam van het project voor een tramverbinding en andere maatregelen om het gebied bereikbaar, verkeersveilig en leefbaar te houden. De naam verwijst naar De Vliet, het water dat de drie gemeenten met elkaar delen. Het beeldmerk van De Vlietlijn verwijst naar de leeuwen in de drie gemeentevlaggen en de waterlijn die zij delen.

In onze regio zijn meer woningen nodig. In het Central Innovation District (CID) en de Binckhorst, komen tot 2040 zo’n 25.000 woningen en 30.000 banen bij. Meer woningen en banen betekent meer reizigers. De snelle tramverbinding zorgt voor een betere bereikbaarheid van het gebied. Bewoners, werkenden en bezoekers reizen straks makkelijk, comfortabel en snel tussen Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. 



Tegelijkertijd richten we ook de omgeving waar de tramlijn wordt ingepast opnieuw in. Met meer aandacht voor fietsers, voetgangers en groen. Zo verbeteren we de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid van Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. En zorgen we voor een goed bereikbare regio in de toekomst. 

CID staat voor Central Innovation District. Dit is het gebied tussen en rondom de stations Den Haag Centraal, Hollands Spoor en Laan van NOI. Het is het economische hart van Den Haag en de regio en een plek om te wonen. Nu al werken er bijna 80.000 mensen, studeren er 30.000 studenten en wonen er 45.000 bewoners. Het CID wordt een uitbreiding van het centrum van Den Haag, met ruimte voor meer woningen, kantoren, levendigheid, ontmoeting en groen. Meer informatie over het CID vindt u bij gemeente Den Haag.

Openbaar vervoer is nodig om de regio bereikbaar te houden. In de Verkenningsfase (2019-2023) is onderzoek gedaan naar wat de beste route is voor een snelle (hoogwaardige) openbaar vervoersverbinding. Dat wil zeggen dat onderzocht is door/langs welke straten de verbinding het beste kan lopen en welk vervoersmiddel hiervoor het meest geschikt is. Op basis van deze verkenning hebben de drie gemeenteraden in mei 2023 een keuze gemaakt voor het type vervoer en voor de voorkeursroute: een tramverbinding van station Den Haag Centraal via de Binckhorstlaan en Maanweg naar station Voorburg. En vanaf de Binckhorstlaan via de Prinses Mariannelaan en de Geestbrugweg naar Rijswijk en Delft. 

Meer weten over de Verkenningsfase? Onder Bibliotheek vindt u de documenten, onderzoeken en besluiten van de Verkenningsfase.

Bij het project De Vlietlijn kijken we naast de inpassing van een tramverbinding ook naar: 

·       het verbeteren van de verkeersveiligheid 

·       een betere bereikbaarheid en doorstroming (onderzoek) 

·       meer ruimte voor voetgangers en fietsers

·       duurzame vormen van vervoer (Binckhorst) 

·       kwaliteit van de leefomgeving (groen en openbare ruimte) 

Dit noemen we aanvullende mobiliteitsmaatregelen.

Er zijn verschillende ontwikkelingen die raakvlakken hebben met De Vlietlijn, waaronder:

Duurzame mobiliteit

Dit is een manier van vervoer dat klaar is voor de toekomst, waarbij reizen geen invloed heeft op het milieu en steeds minder schadelijke CO2-uitstoot veroorzaakt. Denk hierbij wandelen, fietsen, deelauto’s en openbaar vervoer.

Hoogwaardig openbaar vervoer, afgekort HOV, is een in Nederland gebruikelijke term voor stads- en streekvervoer dat voldoet aan hoge eisen op het gebied van de doorstroming (hoge gemiddelde rijsnelheid). Een HOV-tramlijn is een tramlijn waarmee je snel en comfortabel van A naar B reist.  

De 21 gemeenten die samenwerken in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) willen schoon, stil en energiezuinig vervoer dat bijdraagt aan een regio waarin je prettig kunt wonen en werken. Met de OV-bedrijven in de metropoolregio heeft de MRDH daarom afspraken gemaakt over de inzet van schone bussen om zo een bijdrage te leveren aan de verlaging van de CO2 uitstoot.  In 2030 rijden er alleen nog zero-emissiebussen in de metropoolregio. Het schone wagenpark van de OV-bedrijven draagt bij aan het terugdringen van de CO2-uitstoot en zorgt voor een leefbare omgeving en een bereikbare regio.

Opdrachtgevers

De plannen zijn een samenwerking tussen de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk, de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken, de provincie Zuid-Holland, en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Daarnaast werken we onder andere samen met HTM en ProRail.

De bestuurders van de betrokken organisaties nemen besluiten over De Vlietlijn. Dit gebeurt bij elke stap in het proces. Zij kijken naar de vastgestelde kaders, de opdracht, en de opbrengsten uit participatie en onderzoek. Bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden zijn betrokken via een participatieproces.

Uiteindelijk nemen de gemeenteraden van de drie gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk het definitieve besluit als gekozen vertegenwoordigers van de bewoners en ondernemers uit hun gemeente.

Proces

Het project De Vlietlijn is een zogeheten MIRT-project. MIRT staat voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. In het MIRT zijn projecten en programma’s opgenomen waarbij het Rijk samen met de regio werkt aan de ruimtelijke inrichting van Nederland. 

Het maken van het ontwerp voor De Vlietlijn gebeurt in 5 fases in 4 deelgebieden

1.        Gebiedsagenda

2.        De Verkenningsfase

3.        Planning- en studiefase (voorheen Planuitwerkingsfase)

  • Verkeersonderzoek

  • Voorbereiding voor Milieu Effect Rapportage (NRD)

  • Milieu Effect Rapportage

  • Maken van een Schetsontwerp

  • Maken van een Voorlopig ontwerp

4.        Uitvoeringsfase en Realisatie

  • Maken van een Definitief ontwerp

Bij elke stap worden er besluiten genomen.

Zo kunnen bewoners, ondernemers en belanghebbenden uit hun directe omgeving meedenken over het ontwerp. De deelgebieden zijn:

  • Deelgebied Sporendriehoek in Den Haag

  • Deelgebied Binckhorstlaan/Maanweg in Den Haag

  • Deelgebied Prinses Mariannelaan in Leidschendam-Voorburg

  • Deelgebied Geestbrugweg in Rijswijk (waaronder de Geestbrug)

Natuurlijk is het ook belangrijk om te kijken over de deelgebieden heen. Met de werkgroepen per deelgebied spreken we af hoe we dat samen kunnen doen.

Het project bevindt zich sinds eind 2023 in de Planning- en studiefase (voorheen Planuitwerkingsfase). Dit duurt ongeveer 2 jaar. Wanneer aan het eind van deze fase de gemeenteraden positief besluiten, volgt de realisatiefase. In deze fase vindt de voorbereiding van de uitvoering plaats en de uivoering zelf. Dit duurt nog enkele jaren.

 De verwachting is dat de tram na 2030 gaat rijden. 

Verkenningsfase

In de Verkenningsfase (2019 – 2023) is gekeken naar de gewenste ligging van de HOV-verbinding en het soort HOV-verbinding. Dat wil zeggen dat onderzocht is door/langs welke straten de HOV-verbinding het beste kan lopen, het voorkeurtracé. En welk soort verbinding de beste is. Ook inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden in dit gebied hebben hierover kunnen meedenken in een Platform. Dit alles heeft geleid tot het Masterplan CID-Binckhorst als resultaat van de verkenningsfase. In het Masterplan is een pakket aan maatregelen opgenomen die de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de verkeerveiligheid bevorderen en er is een keuze gemaakt voor het tracé (waar gaat het Hoogwaardige Openbaar Vervoer rijden) en het type vervoermiddel. Het uitgangspunt is dus een tram, op het vastgestelde tracé. Hoe dat tracé er precies uit ziet, hoe het wordt ingepast en waar de haltes exact komen, is onderwerp van studie in de fase ‘Planning- en studiefase' (voorheen Planuitwerkingfase). Alle onderzoeken uit de fase ‘Verkenning’ wijzen erop dat de tram de beste oplossing is.

Onder Bibliotheek vindt u de documenten van de Verkenningsfase.

In het Platform zaten 24 bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden uit de omgeving van het gebied. Het Platform had een eigen voorzitter.

In de overleggen werd gesproken over de mogelijkheden voor het toekomstig openbaar vervoer, de effecten daarvan voor de leefomgeving en de vorming van een voorkeursalternatief.

Na elke Platformbijeenkomst vonden online inloopsessies plaats voor belangstellenden. Zij kregen informatie over de opbrengsten van de Platformbijeenkomsten. Ook konden er vragen worden gesteld. Naast de bijeenkomsten met het Platform en de inloopsessies werden de gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Den Haag regelmatig op de hoogte gebracht (raadsinformatiesessies). 

Tijdens het participatieproces in de verkenningsfase heeft Urban Sync een participatieverslag gemaakt waarin de opbrengst van het participatietraject is vastgelegd. In het verslag staan de resultaten.

Deze resultaten zijn meegenomen in het de besluitvorming over het Masterplan uit de Verkenningsfase en worden ook meegenomen in de Planning- en studiefase.  

Zie het omgevingsverslag

In mei/juni 2023 hebben de drie gemeenteraden het besluit genomen voor een voorkeursalternatief, ook op basis van de participatie tijdens deze verkenning.

Het besluit is:
Het uitgangspunt is dat er een nieuwe tramverbinding komt van station Den Haag Centraal via de Binckhorstlaan en Maanweg naar station Voorburg. En vanaf de Binckhorstlaan via de Prinses Mariannelaan en de Geestbrugweg naar Rijswijk en Delft. Wél met belangrijke aandachtspunten en voorwaarden (moties en amendementen).

Dit vastgestelde Masterplan en de opbrengsten van de participatie Verkenningsfase, wordt meegenomen naar de volgende stap: het maken van een schetsontwerp. Het bepalen van de precieze ligging van de tramlijn, het inpassen en inrichten van de openbare ruimte eromheen.

Meer weten over besluitvorming Verkenningsfase HOV-MIRT (De Vlietlijn), kijk op:

Meer weten over de Verkenningsfase? Onder Bibliotheek vindt u de documenten, onderzoeken en besluiten van de Verkenningsfase.

Onderzoeken

In de afgelopen periode en ook in de komende periode vinden er verschillende onderzoeken plaats. Zo weten we meer over de gevolgen van mogelijke keuzes.

Zoals:

  • Verkeersonderzoeken

  • Voorbereiding voor Milieu Effecten Rapportage (NRD)

  • Milieu Effect Rapportage (MER)

De naam Bereikbaarheid CID Binckhorst is de naam van het MIRT programma. Later heeft het project een eigen naam gekregen, De Vlietlijn.  

Het verkeersonderzoek kijkt naar bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid uitgaande van het voorkeursalternatief. Het onderzoek geeft antwoord op een deel van de vragen die gesteld zijn over de doorstroming van verkeer en bereikbaarheid van wijken.
Het onderzoek geeft ook ideeën en oplossingen voor verbeteren van de verkeersdoorstroming en andere vormen van vervoer dan de auto.

Bij het onderzoek is gekeken naar de verkeersstromen van nu, en wat we verwachten in 2040. Ook is gekeken naar het soort vervoer (auto/OV/fiets) nu en straks.

Zo weten we meer over:

  • de drukte op de weg

  • verkeersknelpunten, nu en de toekomst

  • de verkeerskundige gevolgen van de tram

  • wat er verder nodig is aan maatregelen

Een ander deel van de vragen over doorstroming van verkeer en verkeersdrukte wordt beantwoord op andere momenten, bijvoorbeeld in de lijnvoeringstudie van MRDH en HTM en met dynamische simulaties in de ontwerpfase.

Tijdens het Verkeersonderzoek hebben twee participatiebijeenkomsten plaatsgevonden. Op 8 juli 2024 is de opzet voor het onderzoek gedeeld en hebben deelnemers input kunnen geven op mogelijke maatregelen in het gebied. Deze maatregelen zijn waar mogelijk verwerkt in het onderzoek. Op 15 oktober 2024 zijn de concept-resultaten gedeeld en zijn bereikbaarheidskaarten besproken met deelnemers. De input en vragen hierover worden meegenomen in het vervolgproces, namelijk dynamische verkeerssimulaties vanuit het ontwerpproces.

De extra woningen en arbeidsplaatsen in de Binckhorst zorgen voor meer reizigers. Veel van hen gaan met de fiets en het OV, maar ook het aantal autoritten neemt toe. In 2040 zijn er veel kruispunten met een te zware belasting. Het is daarom nodig om naast de tramverbinding ook extra maatregelen te nemen om het gebied bereikbaar, veilig en leefbaar te houden. In het onderzoek is bij verschillende maatregelen bekeken wat de effecten zijn. Het gaat bijvoorbeeld om het afsluiten van het autoverkeer over de Geestbrug of bij de Binckhorstlaan ter hoogte van de Broeksloot voor het autoverkeer, of om het aantrekkelijker maken van de Rotterdamsebaan. Iedere maatregel kent voor- en nadelen en de situatie in het gehele gebied verbetert niet met het nemen van één maatregel. Daarom zijn maatregelen samengevoegd in 4 mogelijke maatregelpakketten. In het ontwerp worden deze oplossingsrichtingen verder onderzocht en verfijnd.

Kijk op www.doemeedevlietlijn.nl voor het rapport.

Het onderzoek heeft een plangebied, onderzoeksgebied en invloedgebied.
Het plangebied is het gebied waarin de mogelijke tramlijn komt te liggen. Zie kaartje bij route.

Het onderzoeksgebied is het hele gebied waar we onderzoek doen: CID, Binckhorst, Rijswijk-Noordoost inclusief de Haagweg en Voorburg-West.

Ook kunnen belangrijke regionale en stedelijke ontwikkelingen invloed hebben op het verkeer. Daarom kijken we ook naar een nog groter gebied: het invloedsgebied. Hierin zit de Vlietzone, Haagweg/Rijswijkseweg, Neherkade, A12, A4, Rotterdamsebaan en Laan van Nieuw Oosteinde.

Ja. Alle bestuurlijk vastgestelde plannen zitten in het verkeersmodel van MRDH. Jaarlijks wordt dit vernieuwd. In het verkeeronderzoek is gebruik gemaakt van het jaar 2023. Hierin zijn de plannen voor woningen en arbeidsplaatsen in de Binckhorst en het CID toegevoegd. Er is rekening gehouden met in totaal 12.824 woningen en 15.185 arbeidsplaatsen. Deze plannen staan straks in het gebiedsprogramma. Deze ligt na de zomer ter inzage. 


In onderstaand plaatje vindt u een overzicht van de toekomstige ontwikkelingen (woningen en arbeidsplaatsen) in Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk die zijn meegenomen in het verkeersmodel.

Aantal woningen meegenomen in verkeersmodel

Aantal arbeidsplaatsen meegenomen in verkeersmodel

De ontwikkelingen The Grace met 1411 woningen en Waldorp Four met 1175 woningen zijn ook meegenomen in het verkeersmodel. Ook de ontwikkelingen op het Diaconesse terrein. De koersnotitie Omgevingsvisie Leidschendam-Voorburg was nog niet vastgesteld ten tijde van de modelstudie en is daarom niet meegenomen. 

Ja. We kijken naar drukte van auto’s, vrachtwagens, motorvoertuigen, fiets en ov. Ook de mogelijke nieuwe tram nemen we mee. We kijken gedurende 24 uur en tijdens de ochtendspits en avondspits. Voor voetgangers kijken we vooral naar de kwaliteit van de wandelomgeving.

Nee. Er wordt uitgegaan van vervoer zoals we dat nu kennen.

Ja. In het verkeersmodel zijn ook de verwachtingen over aantal fietsers in de toekomst meegenomen. Net zoals bij het autoverkeer is hier gekeken naar de hele metropoolregio Rotterdam/ Den Haag.

Ja. Voor bepaalde gebieden is gekeken waar het verkeer vandaan komt en waar het naar toe gaat. Of het doorgaand verkeer is of bestemmingsverkeer.

Ja. Er is gekeken naar wanneer de bruggen opengaan. Zodat de invloed op verkeer helder wordt. Bij de Geestbrugweg is dat aan het einde van de ochtendspits.

Nee, er worden geen incidenten meegenomen in het verkeersonderzoek.

We maken gebruik van dezelfde uitgangspunten in de onderzoeken.

We houden waar mogelijk rekening met de uitkomst voor de Westvlietweg.

De Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) is een gemeenschappelijk document van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. In de NRD staat beschreven op welke manier de betrokken gemeenten onderzoek doen naar het effect van De Vlietlijn op de mobiliteit, de omgeving en het milieu. Ook staat erin hoe gedetailleerd dat onderzoek plaatsvindt. Tot en met 15 november mocht u bij uw gemeente uw mening geven over de NRD.

Inmiddels hebben de drie gemeenten de Nota van Antwoord NRD en Doorontwikkeling Binckhorst vastgesteld. Mensen die hun mening met een zienswijze op de NRD hadden ingediend, hebben deze nota inmiddels ontvangen.

In het menu Bibliotheek vindt u de Nota van Antwoord NRD en Doorontwikkeling Binckhorst

De Vlietlijn heeft niet alleen invloed op de mobiliteit in de regio, maar ook op de omgeving en het milieu. Deze invloed wordt in alle drie de betrokken gemeenten onderzocht. Een Milieueffectrapportage (MER) brengt de milieugevolgen van een project in beeld voordat de overheid een besluit over dat project neemt.

Onderdeel van de MER is een onderzoek naar geluid en trillingen. In de eerste helft van 2025 vindt dit onderzoek plaats. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van de PlanMER. De resultaten worden hierin opgenomen. De PlanMER komt na de zomer ter inzage te liggen.

Tijdens het onderzoek wordt bekeken of er hinder door geluid en trillingen ontstaat door het rijden van de tram. Dit wordt in een model zichtbaar. Bij het onderzoek wordt rekening gehouden met monumentale panden. Het onderzoek geeft ook inzicht in mogelijke maatregelen om hinder te beperken, zoals materialen die trillingen dempen.

De Aveniotrams van Siemens rijden sinds 2015. HTM is bekend met het probleem van de trillingen. HTM heeft over een paar jaar (2028) drie type lagevloertrams, die voor iedereen toegankelijk zijn:

  • De Regio Citadis ofwel RandstadRail: een lightrail die wordt ingezet op de lijnen 2, 3, 4, 19, 34

  • De Avenio van Siemens rijdt op de lijnen 2, 9, 11, 15, 16, 17

  • De TINA-tram is nu in aanbouw in Polen.

De bedoeling is dat de Avenio en de TINA straks gaan rijden op de lijnen 1, 2, 6, 9, 11, 12, 15, 16, 17 en 19. Bij de komst van de nieuwe TINA-tram let HTM extra goed op trillingen en geluid. De TINA-tram komt in augustus. Voordat deze tram met passagiers mag rijden, moet hij eerst een lange test doen. Deze test duurt een jaar. HTM meet eerst hoe het nu is, en blijft daarna tijdens de hele test goed controleren op geluid en trillingen.HTM geeft aan dat de Avenio en de Tina over het spoor moeten kunnen rijden.

De tramlijnennetstudie of lijnvoeringstudie onderzoekt de wijze hoe het tramnetwerk het beste kan worden ingezet voor het OV. De Lijnvoeringstudie loopt nog in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) met de HTM.

De Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de MRDH neemt pas rond 2030 een besluit over de uiteindelijke lijnvoering, uiterlijk een jaar voordat de tram gaat rijden.

 

Er zijn geen gevolgen voor buslijn 23 en 26. Wel voor buslijn 28. Deze buslijn wordt dan gestopt omdat deze gebruik maakt van dezelfde route van de tram.

Planning- en studiefase het Schetsontwerp plus

In deze fase worden verdere onderzoeken gedaan en een ontwerp gemaakt voor de precieze ligging, inpassing en vormgeving van de tramverbinding. 

Het Ingenieursbureau RHDHV gaat namens de gemeenten en de andere betrokken partijen aan de slag om te kijken hoe de tramverbinding er precies uit moet komen te zien en hoe het omliggende gebied kan worden ingericht. Daarbij wordt ook gekeken naar de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van het gebied. Dit gebeurt samen met de betrokken partijen en bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden die het gebied goed kennen en er vaak reizen. 
Ook vinden er in deze periode onderzoeken plaats. Zoals een nader verkeersonderzoek en een Milieu Effecten Rapportage (MER).

Samen maken zij een Schetsontwerp plus en vervolgens een Voorlopig ontwerp, op basis van uitgangspunten zoals wat er technisch wel en niet mogelijk is. Het voorlopig ontwerp wordt vervolgens formeel ter inzage gelegd. Het duurt ongeveer twee jaar voordat het ontwerp af is. De gemeenteraden beslissen uiteindelijk over het voorlopig ontwerp.  

De Planning- en studiefase (voorheen Planuitwerkingsfase) duurt circa twee jaar. Na deze fase start de voorbereiding van de realisatie (na een positief besluit van de uitkomst van de Planning- en studiefase). Vervolgens vindt de aanleg plaats. Naar verwachting kan de tram na 2030 gaan rijden. 

Het bepalen van de precieze ligging, inpassing en vormgeving van de tramverbinding en omliggende omgeving is onderdeel van de Planning- en studie). Zo ook welke andere maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid, bereikbaarheid en verkeersveiligheid te verbeteren.

De voorbereidingen voor deze fase zijn in het najaar van 2023 gestart. Het Projectteam De Vlietlijn en Ingenieursbureau RHDHV werken aan de ontwikkeling van het schetsontwerp als eerste stap in het ontwerpproces. Dit doen zij samen met de betrokken gemeenten en met bewoners, ondernemers en belanghebbenden uit de omgeving.

Na vaststelling van het Schetsontwerp plus door de betrokken besturen en gemeenteraden volgt het Voorlopig ontwerp en uiteindelijk het Definitief ontwerp.

Het schetsontwerp plus is een eerste stap in het ontwerpproces waar de ruimtelijke inpassing van de tramverbinding het belangrijkste onderwerp is. Het Voorlopig ontwerp kijkt meer naar de invulling van de ruimtelijke inpassing in de openbare ruimte zoals bijvoorbeeld de plek van bomen en bankjes.

Participatie

Bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden (georganiseerd en ongeorganiseerd) denken en praten mee over de Planuitwerking van het project De Vlietlijn.

Participatie doen we op basis van:

  • Gebiedsgerichte participatie: betrekken van belanghebbenden uit de omgeving per deelgebied. Lokale inbreng is belangrijk. Per deelgebied is er een werkgroep van bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden.  

  • Werkgroepsessies met een onafhankelijk gespreksleider. Hierin werken het Ingenieursbureau, de gemeentelijke experts en de betreffende werkgroep aan het ontwerp. Samen wegen zij belangen af en adviseren over wat beste keuzes zijn.  

  • Inloopbijeenkomsten waarin de opbrengsten van de werkgroepen gedeeld en aangevuld (kunnen) worden.

  • Participatie op locatie en digitale participatie via online enquêtes.

  • De harde uitgangspunten zoals techniek, wettelijke eisen en kosten. 

  • Co-creatie is een belangrijk uitgangspunt. Dit betekent letterlijk samenwerken.  

  • De gemeenteraad besluit uiteindelijk op basis van de opgaven, het doorlopen van het proces en de afweging van belangen (democratisch proces).

  • Kijk op op de pagina van Denk mee en op Denkmee (werkomgeving participatie) voor meer informatie over het participatieproces.

In deze sessies maken we stapsgewijs samen ontwerpkeuzes voor de inpassing van de tramverbinding. Samen wegen zij belangen af, maken keuzes en adviseren over wat beste keuzes zijn. In totaal vinden per deelgebied 3 werksessies plaats met de betreffende werkgroep. 

Er is ook ruimte voor integrale inbreng ofwel de inbreng over het gehele project. Bewonersbelangenorganisaties geven aan dat zij dit belangrijk vinden. Zo hebben zij zich verenigd in belangengroepen zoals de buren van Binckhorst. Gekeken moet worden welke inbreng belangrijk is voor het gehele project en waar het betrekking heeft op lokale inbreng.  

Kijk op de pagina Denk mee voor meer informatie over participatie. En over momenten wanneer u kunt meedenken.

Per deelgebied is er een werkgroep. Daarin zitten bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden uit het gebied. Wilt u weten wat de werkgroep uit uw omgeving doet, kijk op de werkomgeving-website.

De werkgroepen zijn inmiddels van start gegaan. U kunt tijdens inloopbijeenkomsten en via de digitale participatie zien wat de werkgroep gedaan heeft en wat het oplevert. Daar kunt u vervolgens ook weer op reageren. Kijk op de pagina Denk mee voor meer informatie over participatie. En over momenten wanneer u kunt meedenken.

Ook van toekomstige bewoners en reizigers horen wij graag van u wat u belangrijk vindt.

Kijk op de pagina Denk mee voor meer informatie over participatie. En over momenten wanneer u op locatie en digitaal kunt meedenken.

Dat kan via digitale participatie. Kijk op de pagina Denk mee voor meer informatie over digitale participatie.

Alle informatie over de Vlietlijn en participatie vindt u op op de werkomgeving van De Vlietlijn.

Onder Bibliotheek vindt u alle informatie over de vorige fase, de Verkenningsfase.

Communicatie

Stuur uw mail naar info@devlietlijn.nl We beantwoorden uw vraag graag.